De Sint-Sixtus- en de Lovie wandeling in Westvleteren 11 km

Westvleteren is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Vleteren. De kern is een lintdorp langs de N321, nabij de Poperingevaart die de deelgemeente scheidt van Oostvleteren. Het geniet vooral zijn bekendheid dankzij het trappistenbier "Westvleteren" uit de Sint-Sixtusabdij.

De naam 'Fleternium' werd voor het eerst vernoemd in de 'Chartularium Sithiense' in het jaar 806. 350 jaar later, in 1076 werd de parochie Vleteren opgesplitst in twee verschillende parochies en in 1197 kwam het patronaatsrecht van de Westvleterse parochie aan de Abdij van Waten.

In 1255 bestond er al een Sint-Sixtuskapel in Westvleteren. Waarin datzelfde jaar een kloostergemeenschap werd gesticht door ene Gertrudis. Deze kloosteringen vertrokken in 1355 vertrokken naar Lumbres.

In 1371 kwamen de kloostergebouwen in bezit van de Abdij Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen. Begin 17e eeuw vestigde zich hier een groep kluizenaars. Kluizenaar Gilles de Lattre stichtte er een klooster van de Birgittijnen. In 1783 werd dit klooster, onder Keizer Jozef II, gesloten. De gebouwen werden gesloopt. In 1815 werd een nieuwe kapel gebouwd, waarin zich een kluizenaar vestigde. In 1831 kwamen er trappisten van de Abdij op de Katsberg, die te Westvleteren een aan Sint-Sixtus gewijde priorij stichtten, welke uitgroeide tot de Sint-Sixtusabdij. 














Sanatorium Sint-Idesbald "De Lovie"Bestaansperiode1926-1960 GeschiedenisHet Sanatorium Sint-Idesbald 'De Lovie' was de opvolger van een sanatorium in Houtem (Veurne). In 1926 droeg het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid de verantwoordelijkheid voor het sanatorium over aan de Provincie West-Vlaanderen, die het beheer op haar beurt toevertrouwde aan de vzw Sanatorium Sint-Idesbald. De slechte toestand van de barakken in Houtem leidde ertoe dat de vzw Sanatorium Sint-Idesbald vrijwel onmiddellijk stappen ondernam voor de vervanging van het sanatorium. In 1929 besliste de beheerraad zo tot de aankoop van het domein De Lovie in Proven. De eerste patiënten werden in november 1930 vanuit Houtem overgebracht naar het nieuwe Sanatorium De Lovie. In de loop van de jaren vijftig nam het aantal tuberculosepatiënten geleidelijk aan af. In 1960 besloot de raad van beheer uiteindelijk tot de sluiting van Sanatorium De Lovie; de laatste patiënten verlieten het sanatorium in april van datzelfde jaar. Het kasteel zou verder gebruikt worden voor de opvang van kinderen met een verstandelijke handicap.
















De Bossen tussen Sint-Jan-ter-Biezen en Sint-Sixtusabdij vormen een landschapshistorische ankerplaats die zich bevindt in de West-Vlaamse gemeenten Poperinge en Vleteren.

Het langgerekte gebied loopt van zuidwest (Sint-Jan-ter-Biezen) naar noordoost (Westvleteren) en het betreft een reeks bossen waarin zich een aantal cultuurhistorisch interessante zaken bevinden. De bossen bevinden zich op een bescheiden rug tussen de IJzer en de Poperingevaart. Op de hellingen van deze rug komen bronnen voor en vinden we de Hollebeek, de Haringebeek, de Klijtebeek, de Bernardsebeek en de Hoeslandbeek.

Vroeger lag hier een aaneengesloten bosgebied, tegenwoordig zijn er een aantal kleinere loofbossen welke liggen te midden van akkers en weilanden en een rijkdom aan planten en dieren herbergen.

In het zuidwesten ligt Kasteel Couthof met domein, verder naar het noordoosten vindt men het domein van Kasteel de Lovie. Verder nog ligt het Dozinghem Military Cemetery, met gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, en uiteindelijk de Sint-Sixtusabdij.





Dozinghem Military Cemetery is een Britse militaire begraafplaats met gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, gelegen in het Belgische dorp Westvleteren. De begraafplaats ligt vier kilometer ten zuiden van het dorpscentrum van Westvleteren, een paar honderd meter van de weg tussen Krombeke en Poperinge. Ze werd ontworpen door Reginald Blomfield en heeft een rechthoekig grondplan met een oppervlakte van zo'n 12.300 m² dat wordt omsloten door een haag. Centraal in het westelijk deel staat het Cross of Sacrifice en aan de oostkant de Stone of Remembrance. De begraafplaats wordt onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission.

Er worden 3.312 doden herdacht, waarvan 7 niet meer geïdentificeerd konden worden.

Westvleteren lag gedurende de hele oorlog in geallieerd gebied, buiten de frontzone. Met het oog op het geallieerd offensief en de Derde Slag om Ieper werden in juli 1917 in de omgeving een aantal veldhospitalen (Casualty Clearing Stations of c.c.s.) ingericht. Ten noorden van Poperinge waren er veldhospitalen op plaatsen die men Dozinghem, Mendinghem en Bandaghem noemde. De naam Dozinghem is afgeleid van het Engelse werkwoord 'to dose': het in kleine hoeveelheden toedienen van medicijn of verdovingsmiddel. Bij Dozinghem richtte men het 4th47th en 61st Casualty Clearing Station in. Ze bleven de begraafplaats gebruiken tot het voorjaar van 1918 en het Duitse lenteoffensief.

Er liggen nu 3.058 Britten (waaronder 1 die niet geïdentificeerd kon worden), 6 Australiërs, 81 Canadezen, 14 Nieuw-Zeelanders, 15 Zuid-Afrikanen en 65 Duitsers. Er liggen ook drie Chinese arbeiders van het Chinese Labour Corps begraven.

Later werden hier ook 73 doden (waaronder 6 die niet meer geïdentificeerd konden worden) uit de Tweede Wereldoorlog bijgezet. Zij sneuvelden bij de geallieerde terugtrekking naar Duinkerke in 1940.

In 2009 werd de begraafplaats als monument beschermd.

















Einde 11 km



 

Reacties

Populaire posts van deze blog