Een reusachtige vesting
Vauban, de bouwmeester uit de tijd van Lodewijk XIV, ontwierp de gebastioneerde vesting als basisconcept. Bastions zijn vijfhoekige gemetselde versterkingen van ruim 9 m hoog die door een middenwal ofwel courtine met elkaar zijn verbonden.
Bescherming
Vóór de courtine ligt een eiland, de tenaille. Deze is voorzien van twee aarden wallen. De tenaille is vanuit de binnenstad bereikbaar via een poterne of tunnelgang met een bruggetje.
De aarden wallen boden beschutting aan de soldaten, die van hieruit met sloepen of over voetbruggetjes overgezet konden worden naar de overkant van de Kasteelgracht.
Door hun specifieke vorm (parapet) konden deze wallen als schietstellingen worden gebruikt. Tegelijk beschermden ze gedeeltelijk de hoofdwal tegen het kanonvuur.
Van oreillon en kruisvuur
Ook vanaf de hoofdwal kon men veilig naar beneden: via een trap en een poterne kon men inschepen en zo de andere oever bereiken.
De bescherming werd in dit geval geboden door het oreillon, een oorlelvormige uitbouw van de bastionflank met een uitvalspoortje.
Een oreillon diende om het geschut, dat gebruikt werd voor het zijdelingse kruisvuur te beschermen.
Naar beneden
Even verder op deze route kunt u via een poternetrap door het oreillon van een bastion naar beneden lopen.
Langs de voet van de vestingmuur wandelt u via een loopbruggetje naar de tenaille en de poterne, of kunt u via de nieuwe vestingbrug de Kasteelgracht oversteken.
Reacties